Vier archetypische cycli.


Archetypisch wil zeggen: betrekking hebbend op archetypen.
Archetypen zijn oerdenkbeelden.

Een eenvoudige cyclus of kringloop zou je je kunnen voorstellen als een tijdverloop met een begin en een einde
    met twee verbindende tegengestelde kenmerken, waarvan een substantieel deel van het einde van invloed is op
    het begin van de volgende cyclus van begin en einde.

Je zou je kunnen afvragen hoe het mogelijk is dat wij als levende wezens begrip kunnen hebben van:
   - de kenmerken materie, ruimte, tijd en energie
   - de veel gebruikte indelingspatronen die gerelateerd zijn aan deze kenmerken.

Het MRTE-indelingsmodel is een project waarbij door het indelen van begrippen, pogingen kunnen worden ondernomen
    om bovenstaande vragen te beantwoorden.
Het MRTE-indelingsmodel is een experimenteel amateuristisch indelingsmodel van begrippen.
    Zie bijvoorbeeld: https://www.wawawawa.net/toelichting_8.html

De rubrieken met de kenmerknamen materie, ruimte, tijd en energie worden elk ingedeeld in vier veel voorkomende -
   en gerelateerde kenmerkwaarden.

De kenmerkwaarden van de rubrieken met de kenmerknamen materie, ruimte, tijd en energie worden onderscheiden in:
   - een "begin" en een "einde".
   - tussenliggend twee verbindende tegengestelde kenmerkwaarden.

- M begin    = beginplaats van verplaatsing van werkelijkheid naar info.
- R begin    = beginplaats van verplaatsing van bron          naar bereik, bron en bereik zijn niet gelijk.
- T beginnen = begintijd   van verplaatsing van bron          naar bereik, bron en bereik zijn  wel gelijk.
- E beginnen = begintijd   van verplaatsing van oorzaak       naar gevolg.

- R bron  en ontvanger door verschillende objecten A en B
- T uiten en ontvangen door     hetzelfde object   S

- bij M R T E geven bi-bu en bu-bi de grenzen aan:          begin en einde.
- bij M R T E geven bu-bu en bi-bi de verbinding aan tussen begin en einde.

- de 2 middelste kolommen (bu-bu en bi-bi) geven een relatie weer tussen
  de 2 buitenste kolommen (bi-bu en bu-bi).

- bij M zijn {stof}/{echt}:             het begin en
        zijn {geen_stof}/{onecht/info}: het einde.
        De gedachte daarbij is: {stof}/{echt} is de generator van {geen_stof}/{onecht/info}.

- Bij T worden de opeenvolgende fasen/stadia 1 2 3 en 4 genoemd, maar je zou fasen/stadia 2 en 4 ook deels
      als gelijktijdig kunnen beschouwen, de richtingen bij M R en E worden namelijk ook als gelijktijdig
      beschouwd.
      In werkelijkheid gelden beide situaties, zowel:
         - een duidelijk ervaren opeenvolging van stadia van activiteiten, als
         - gelijktijdige activiteiten,
           want een deel van de gebeurtenissen in stadium 4 (buiten S) wordt ook als gelijktijdig beleefd,
                omdat de informatie-overdracht via de zintuigen zo snel is, dat de gebeurtenissen in
                binnen- en buitenwereld als gelijktijdig worden ervaren.

- bij M R T E kan de eindgrens ook deels beschouwd worden als begingrens voor een vervolg in de tijd,
      waarmee je dus opeenvolgende cycli kunt beschrijven bij zowel M, als R, als T, als E.
      M R T E hebben dan elk een eigen cyclus, je kunt spreken van: de vier cycli van M R T E of
              de vier archetypische cycli.


MRTE-redactie
info@mrte.info